In opdracht van de gemeente Vlaardingen verricht SteenhuisMeurs onderzoek naar de naoorlogse wijk Westwijk in Vlaardingen. De inzet van het onderzoek is om de kenmerkende kwaliteiten van de Westwijk te benoemen en te beschrijven, alsmede samen te vatten in de ‘ruimtelijke essenties’.
Op deze manier ontstaat een objectief kader dat betrokken kan worden in latere ontwikkeling: hoe kun je een vitale wijk met toekomstwaarde scheppen? Met deze studie kan in een later, interdisciplinair verband, de logica en gereedschapskist voor de transformatie per buurt worden bepaald. Het gaat er om de cultuurhistorische waarde te onderbouwen, te preciseren en te vertalen naar ruimtelijke termen, op de stedenbouwkundige schaal.
Terugkijkend op zijn arbeidsleven noemde architect Willem van Tijen (1894-1974) de Westwijk, samen met Babberspolder en de Rotterdamse Zuidwijk, als een van zijn belangrijkste stedenbouwkundige werken. Vlaardingen stond met zijn stedenbouw en architectuur na 1945 in de nationale en internationale belangstelling. Architectuurtijdschrift Forum wijdde in 1956 een themanummer aan de ontwikkelingen.
Tijdens het tiende CIAM-congres (een beweging van moderne architecten) in Dubrovnik in 1956 werd het ontwerp voor de Westwijk getoond. Een jaar later werd het ontwerp als onderdeel van een tentoonstelling in het Nederlandse Paviljoen ingezonden voor de Internationale Bauaustelling die in 1957 in West-Berlijn werd gehouden. De Westwijk hing naast ontwerpen van onder andere de Afsluitdijk, de Noordoostpolder, het Amsterdamse Algemeen Uitbreidingsplan en de Rotterdamse Lijnbaan. Wat was er zo bijzonder aan deze Vlaardingse wijk? Waarom is deze naoorlogse wijk anders dan andere?
Na de eerste fase onderzoeken, kunnen we daar inmiddels op ingaan: - Menselijke maat - Variatie in woonmilieus - Ruimte voor experiment - Aandacht voor routes, wanden: variatie in bouwhoogten - Een echt architectenplan, het groen is een beetje karig
|